– Waroom heb je voor deze studies gekozen? – Wat wil je met je opleiding gaan doen? -Ben je en goede student? -Waar heb je een hekel aan bij je studie? -Woon je alleen of in en huis met andere studenten? -Vind je het studentenleven leuk? -Heb je nog andere hobby’s?———————————————————————-– Wat wilde je als kind worden? / Wat wilde vroeger worden? -Wat doe je? -Heb je plezier in je werk? -Wat vind je niet zo leuk aan je werk? -Hoe ben je aan je werk gekomen? -Hoeveel verdien je? (“dat is een directe vraag! daar geef ik liever geen antwoord op”) -Hoe ben je aan je werk gekomen? -Heb je veel of weinig vrije tijd? -Vind je dat je je vrije tijd goed besteedt? -Is je vrijetijdsbesteding veranderd in de afgelopen vijf jaar? |
Vocabulaire – besteden aan / besteding (heb besteed, besteedde) = spend, pass. – afgelopen = past
|
PERO VEA QUE HAY QUE SER NABA PARA ESCRIBIR TANTO Y QUE NADA SE ENTIENDA !!!!!!!!
UN BESO GRANDE PARA LOS DOS. CUIDENSE MUCHO !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!